Staat de theorie over de vorming van sterrenstelsels op de helling?

Het standaardmodel voor de vorming van sterrenstelsels in het vroege heelal voorspelde dat de Webb-ruimtetelescoop zwakke signalen zou zien van kleine, primitieve sterrenstelsels. Maar de gegevens zijn niet in overeenstemming met de gevestigde hypothese dat onzichtbare donkere materie de vroegste sterren en sterrenstelsels hielp samenklonteren. De oudste sterrenstelsels zijn juist groot en helder, wat in overeenstemming is met een alternatieve theorie voor de zwaartekracht (The Astrophysical Journal, 12 november). 

‘Wat de [standaard] theorie over donkere materie voorspelde, is niet wat we zien’, aldus astrofysicus McGaugh, wiens vandaag gepubliceerde artikel de structuurvorming in het vroege heelal beschrijft. McGaugh, professor en directeur astronomie aan Case Western Reserve University in Ohio (VS), zegt dat de zogeheten MOND-theorie van de Israëlische natuurkundige Mordehai Milgrom al in 1998 voorspelde dat de structuurvorming in het vroege heelal veel sneller verliep dan de gangbare theorie van de koude donkere materie (het lambda-CDM-model) suggereerde. 

Het Lambda-CDM-model voorspelt dat sterrenstelsels geleidelijk zijn gevormd door het aantrekken van materie, als gevolg van de extra zwaartekracht die voor rekening komt van de mysterieuze donkere materie. 

Lees verder op: Astronomie

44
Deel dit artikel